De OR van een handelsorganisatie ontving een adviesaanvraag over de wijziging van het ploegensysteem. De omzet was teruggelopen en dat was vooral in het warehouse (magazijn) goed merkbaar. Eerst werd gewerkt in twee ploegen, maar voortaan zou alleen nog in dagdienst gewerkt worden. De twee ploegen zouden in elkaar worden geschoven. Een van de twee ploegleiders zou teruggezet worden in de functie van voorman. Twee van de voorlieden werden teruggezet in de functie van medewerker. Via afspiegeling werden vier medewerkers boventallig verklaard. Deze medewerkers zouden in afwachting van natuurlijk verloop nog niet ontslagen worden. Maar als er na een half jaar onvoldoende collega’s vertrokken waren zouden zij alsnog voor ontslag worden voorgedragen.

De OR was nog maar net aan een nieuwe zittingsperiode begonnen en van de zeven OR-leden waren er vijf helemaal nieuw. De directeur van de onderneming was nog maar net in functie. Ook hij had geen ervaring met dit soort veranderingen. De OR ging in gesprek met een trainer/adviseur van Mens en Onderneming. Er werd afgesproken dat de adviesaanvraag werkenderwijs zou worden afgehandeld. Dit zou gebeuren in een driedaagse training. De directeur zou daar deels bij betrokken worden. De directeur stemde daar mee in en er werd een programma voor de training opgesteld.

Tijdens de eerste dag van de training werd ingezoomd op het adviesrecht en op modellen voor de beantwoording van adviesaanvragen. De mogelijkheden om aanvullende afspraken te maken tussen OR en directie werden besproken. Bij dit onderdeel was ook de directeur als deelnemer aanwezig, zodat ook hij – samen met de OR – kennis over dit onderwerp kon opdoen. Op de tweede dag werd de ondernemingsraad kort bijgepraat over bepalingen in de cao over ploegenstelsels. Daarna werd een concepttekst voor het advies opgesteld. Daarin waren ook de nodige afspraken verwerkt over de verdere gang van zaken. Die afspraken gingen voor een belangrijk deel over de inspanningen die nodig waren om het resultaat van de onderneming te verbeteren. Op de derde dag werd de opgestelde concepttekst met de directeur besproken.  De te maken afspraken werden zorgvuldig en met een open blik doorgesproken. Onder leiding van de trainer/adviseur werden de afspraken vervolgens zo verwoord dat zowel de OR als de directeur daar mee akkoord konden gaan. Als sluitstuk werden de afspraken over en weer ondertekend. Vervolgens bracht de ondernemingsraad advies uit. Na afloop werd kort teruggekeken naar de manier van werken. Zowel de OR als de directeur gaven aan dat de gevolgde werkwijze als effectief en voor herhaling vatbaar was ervaren.