De OR van een onderneming in de metaalindustrie ontving een adviesaanvraag over een reorganisatie. Er moest, op initiatief van het Europese moederbedrijf, flink bezuinigd worden. Daarbij zou 10% van de arbeidsplaatsen vervallen. Het achterblijven van de resultaten was echter niet alleen het gevolg van de teruggelopen markt. De verplaatsing van een deel van de productie naar een andere vestiging in Europa speelde een belangrijke rol. De ondernemingsraad besloot om op twee sporen aan de adviesaanvraag te gaan werken. Een acceptabel sociaal plan en daarnaast een effectieve strategie voor het borgen van de toekomst van de onderneming.

Het bedrijf kende weinig vakbondsleden. De vakbonden wilden op grond van de cao toch besprekingen over het sociaal plan voeren. De ondernemingsraad wilde liever zelf die besprekingen voeren. Gezien ervaringen in het verleden wilde de directie ook liever met de OR onderhandelen. Door tussenkomst van Mens en Onderneming kon een delegatie van de OR de besprekingen over het sociaal plan bijwonen. De vakbonden brachten hun expertise met sociale plannen.  De OR-delegatie had inbreng bij het afstemmen van het sociaal plan op de situatie van de onderneming. Zo lag er binnen de kortste keren een sociaal plan dat aan alle kanten de toets der kritiek kon doorstaan.

Het was de OR vrij snel duidelijk dat de voorgenomen reorganisatie niet meer tegen te houden zou zijn. Aanvechten van het beleid van het moederbedrijf zou een langdurig en ingewikkeld proces worden. Er lag een goed sociaal plan en daarom concentreerde de OR zich verder op het borgen van de toekomst van de onderneming. Immers borgen van de werkgelegenheid van de collega’s die konden blijven was ook belangrijk. Onder begeleiding van Mens en Onderneming werd daarover met de directie een groot aantal concrete afspraken vastgelegd. De afspraken met de directie concentreerden zich op het vergroten van de efficiency.  Op die manier kon het resultaat van de onderneming sterk verbeteren. Door juist die kansen te benutten werd de toekomst van de onderneming zo veel mogelijk in eigen hand gehouden. Directie en OR maakten ook afspraken over volgen van de voortgang daarbij. Alle afspraken werden, zowel door de directie als door de OR, getekend zodat het niet bij loze beloften zou blijven.